donderdag 30 januari 2014

Believe it! - preek bij de missionaire jongerendienst met band Mashmerize op zondag 26 januari 2014


Luister de dienst na op Kerkomroep

Als je opgroeit, dan wil je maar één ding: groeien, groot worden, volwassen worden, man worden, vrouw worden. Je eigen leven leiden. En dan is het soms erg vervelend als thuis van je verwacht wordt dat je gezellig bent, leuk mee doet, mee helpt, of dat je aan je huiswerk gaat, de tv uitzet, je telefoon neerlegt. 'Mam, láát me nou!'  Maar mam laat je niet, en dan is het of strijd of gehoorzamen. Opgroeien valt niet mee. Want eigenlijk gaat het helemaal niet over je ouders, of over thuis, maar over wat je eigenlijk wil met je leven. Wie je eigenlijk bent. En hoe je moet omgaan met al die veranderingen in je leven, en in je lijf. Wat moet je daarmee? Aan de ene kant wil je graag volwassen worden. En aan de andere kant merk je dat je nog van vanalles afhankelijk bent. Niet alleen van je ouders, maar ook van wat anderen van je vinden, waar je bij wil horen, in je klas, je vriendengroep. Het is nog niet zo makkelijk om op eigen benen te staan. En soms, of misschien voel je het zelfs vaak, is dat ook behoorlijk verwarrend. Je wilt aan de ene kant jezelf zijn, maar je staat nog niet sterk genoeg in je schoenen om op eigen benen te staan.

Over zo'n jongere gaat het vandaag in de bijbel. Nou ja, jongere. Ze wordt in het verhaal op drie manieren genoemd. Eerst heet ze de dochter, van Jaïrus. Dan heet ze het kind. En dan het meisje. Haar naam weten we niet, al wordt ze soms Talitha of Tabitha genoemd, omdat Jezus in zijn eigen taal tegen haar zegt: Talitha koem. 'Meisje, sta op' betekent dat. Maar het gaat dus niet over Talitha in het verhaal, maar over de dochter van Jaïrus. Het gaat er niet om in het begin van het verhaal wie zij is, maar ván wie zij is. Wiens dochter zij is. Ze zal zich misschien ook wel eens ongemakkelijk hebben gevoeld als er mensen naar Jaïrus kwamen die dan naar haar wezen en zeiden: 'Goh, is dat nou je dochter? Wat wordt ze groot!' En dan ook nog een aai over haar bol, dat ze denkt: 'Hè, blijf van me af!'

dinsdag 7 januari 2014

Bemoediging uit den vreemde - preek 5 januari 21013 over de 'drie koningen'


Beluister de dienst via Kerkomroep

Vandaag lezen we het laatste stukje kerstverhaal: dat over de Drie Koningen. Dat verhaal van die drie wijzen uit het Oosten is door de traditie losgeweekt van de rest van het verhaal, over die herberg en de stal, de engelen en herders. En dat klopt ook wel, want het wordt niet door dezelfde evangelist verteld. Lucas vertelt het verhaal tot en met de herders. Mattheüs vertelt dat verhaal niet, maar heeft wel een hele verhandeling over de ontstaansgeschiedenis van Jezus, de genesis van Jezus. Met dat lange geslachtsregister van Jozef tot en met Jezus, en dat verhaal van die wonderlijke geboorte waar Jozef niets in heeft in te brengen. En dan zijn er opeens magiërs die langskomen. Zij staan vandaag centraal. In Mattheüs is dit het kerstfeest. Net zoals het voor oosters-orthodoxe christenen vandaag Kerst is. Op een andere manier, maar het is wel Kerst. De hulde die de herders in Lucas brengen, brengen de magiërs vandaag. En wat zij doen heeft een bepaalde functie in het verhaal van Mattheüs. Dit verhaal van de magiërs stelt de geboorte van Jezus in het licht van diens Koningschap in het Koninkrijk van God. Het allesomvattende thema in het Evangelie naar Mattheüs.

Eerst maar eens even die magiërs. Want dat woord magiërs voor de drie koningen of wijzen staat eigenlijk het dichtst bij het Griekse woord magoi. Het zijn wat wonderlijke, niet verder te duiden figuren, astrologen of astronomen misschien. In ieder geval mensen die aangetrokken werden door een ster, en meegenomen werden in het verhaal. Hoeveel het er zijn weten we eigenlijk niet. Ja, we zeggen drie, maar dat baseren we eigenlijk alleen maar op de hoeveelheid geschenken: goud, wierook en mirre. Wat we hier in ieder geval van kunnen zeggen is dat het blijkbaar niet zoveel uitmaakt wie die magiërs nu precies waren en met hoeveel ze waren. Ook in dit bijbelverhaal geldt: wat niet verteld wordt is kennelijk niet belangrijk. Wat die geschenken goud, wierook en mirre betekenen is moeilijk te zeggen. Ja, ze doen denken aan de profetie van Jesaja, die we zojuist lazen. Over de rijkdom van vreemde volkeren, die beladen zijn met wierook en goud. De traditie heeft die geschenken proberen te verklaren op de meest uiteenlopende wijzen. Zo werd veelal gezegd dat het goud naar Jezus' koningschap verwijst, de wierook naar Jezus' priesterschap en de mirre naar Jezus' zalving als Messias. Maar een vroege kerkvader maakte hier wel erg praktisch gehakt van en zij heel praktisch: het goud was voor Jezus vanwege de armoede in de stal, de mirre was om de vieze stal te ontsmetten, en de wierook was tegen de stank... Tja, zo kun je er ook naar kijken.

De bijbel maakt het met bekende verhalen ons niet altijd makkelijk. Want bekende verhalen gaan hun eigen weg, en dan is het lastig om het oorspronkelijke verhaal met zijn eigen functie in het grotere verhaal terug te halen. Ik moet denken aan een anekdote die de schrijver Boudewijn Büch ooit vertelde. Hij is bekend geworden met het boek 'De kleine blonde dood', dat later ook verfilmd is. En hij was ooit op een middelbare school waar hij kwam vertellen over zijn boek. Daar kreeg hij het aan de stok met een leerling die bij hoog en laag beweerde dat iets wat de schrijver vertelde uit zijn boek niet waar was. Hoe die leerling dat zo zeker wist? Hij had de film gezien... Ook het verhaal van de drie koningen, en sowieso het hele kerstverhaal, is zo vaak en zo creatief uitgebeeld dat het verhaal op zichzelf komt te staan. En dat je je dan wel eens kunt afvragen: ja, maar waar gaat het verhaal nu eigenlijk over?