woensdag 27 maart 2013

De deal en de maaltijd: het Laatste Avondmaal in het teken van het onvermijdelijke lijden

Vanmorgen trof me de lezing van de woensdag in de Stille Week, Mattheüs 26: 14-25. Daarin sluit Judas een deal met de hogepriesters. Daarna 'zocht hij een gunstige gelegenheid om Hem over te leveren'.

Waarom mij dit zo raakte was omdat het direct gevolgd wordt door de voorbereidingen op het Paasmaal, het Laatste Avondmaal, dat we morgen gedenken. En nog voordat de maaltijd goed en wel begonnen is zegt Jezus dat een van zijn leerlingen Hem zal overleveren. Waarop Judas uiteindelijk zegt: "Ik ben het toch niet, Rabbi?' Waarop Jezus zegt: "Jij zegt het."

Ik heb wel gevoeld en altijd ook wel geweten, maar me nog nooit zo bewust gerealiseerd dat de overlevering van Judas niet alleen de 'cliffhanger' is van het Laatste Avondmaal en het verhaal van Goede Vrijdag, maar dat het verhaal van het Laatste Avondmaal letterlijk ingeklemd zit tussen de deal en de overlevering. Meer dan ooit staat het Laatste Avondmaal voor mij in het teken van het lijden van Jezus.

Dat maakt die nacht ook anders dan alle andere keren dat we met elkaar Avondmaal vieren. Het is niet zomaar klinisch de avond dat Jezus het Avondmaal instelde. Elk jaar als we bij de instellingswoorden op deze avond de zin toevoegen 'DAT IS DEZE NACHT' - dan wil die ene zin ons meenemen naar het drama dat zich daar afspeelde.

Hoe hebben de leerlingen daar aan de maaltijd gezeten na de woorden van Jezus dat Hij door een van hen zou worden overgeleverd? We stellen ons misschien heel veel verontwaardiging voor, of heel veel onderlinge beschuldigingen: 'Jij bent die man!' Maar kan het niet heel anders zijn? Jezus heeft vanaf de voorbereidingen van de maaltijd de regie in handen. Hij zegt wat er moet gebeuren en Hij zegt wat er zal gebeuren. En Hij neemt het brood en de wijn en zegt: 'Dit is mijn lichaam en dit is mijn bloed'. Voor de laatste keer zoals ze hier nu bij elkaar zitten. De hele maaltijd staat in het teken van de dreiging. Daarom is die nacht anders dan alle andere nachten. Een nacht ook van Jezus afvallen. Niet alleen Judas, ook Petrus zal het niet redden. En de leerlingen zullen op de Olijfberg in slaap vallen. Zij zullen allemaal niet voor Jezus kunnen staan. Er zal die avond veel ontreddering zijn, en ongeloof over eigen onvermogen, maar ook besef van de dreiging dat het zo zal zijn.

Het laatste avondmaal in Des Hommes et des Dieux

Toen ik de film Des Hommes et des Dieux zag werd ik getroffen door de scène van het laatste avondmaal van de monniken in deze film. De film speelt zich af in de Algerijnse burgeroorlog van de jaren negentig, waarin islamitisch fundamentalisten strijden om de macht met het Algerijnse regeringsleger, waartussen geen scheiding van goed en kwaad is. Er valt geen partij in te kiezen. Gruwelijkheden alom. En de Franse monniken die daar een klooster bewonen kiezen dus ook geen partij en verzorgen iedereen, van de gewone man tot terroristen. Als je de film ziet ken je de geschiedenis, want het is een waargebeurd verhaal. De meeste monniken moeten het met hun leven bekopen. En niemand weet tot op de dag van vandaag welke partij dat op zijn geweten heeft. In ieder geval: mensen.

Op een gegeven moment is in de film duidelijk dat het einde voor de monniken onvermijdelijk is en bovendien niet meer aan te ontkomen. Dat is het moment waarop de onderstaande scène begint van het laatste avondmaal van de monniken. De meest aangrijpende scène van de hele film wat mij betreft. Minutenlang stil spel. Een van de monniken, de arts onder hen, die alle patiënten met allerlei achtergronden binnenhaalt, maakt twee flessen wijn open en zet de muziek van Het Zwanenmeer op; een muzikaal verhaal dat ook gaat over het onherroepelijke gevolg van bedrog, de dood. Waarin het kwaad ook wordt meegesleurd, maar toch, dat is later. Nu is er de ontsteltenis van de aanstaande dood, die vele producenten van dit balletstuk ertoe heeft bewogen het slot te veranderen.

Onder deze muziek eten en drinken de monniken voor het laatst met elkaar. Ze weten het. En je ziet het aan hun gezichten. Zelfs een eerste ontspanning en een lach, daarna verdriet en besef van het onvermijdelijke. In een dergelijke sfeer zal het Laatste Avondmaal van Jezus ook hebben plaatsgevonden. Met brood en wijn als tekenen van het onvermijdelijke. Nog niet te bevatten wat ze betekenen. Geen overwinningsmaal, en zeker ook geen galgenmaal, maar wel een gemeenschap die gebroken wordt, een mens die gebroken wordt, onvermijdelijk. Niet te snel aankomen met dat het was 'tot vergeving van zonden' en dat de dood is overwonnen. Dat is de vreugde van Pasen. Eerst is er dit, en niets meer dan dat. Jezus bidt later niet voor niets: 'Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!' Om daarna te beseffen dat het moet gebeuren zoals het gaat gebeuren.

Zo vieren wij Avondmaal op Witte Donderdag. In die sfeer. In dat gedeelte van het verhaal. En als we het Avondmaal tijdens de Paaswake vieren is het dus totaal anders. Dan is het tot Zijn gedachtenis, voor de vergeving van onze zonden, omdat de dood niet het laatste woord heeft. Maar nu is hij nog wel aan het woord, en hoe...


Op Witte Donderdag vindt er een viering plaats in de Ambrosiuskerk in Waalwijk, om 19.30u. Van harte welkom.

De film Des Hommes et des Dieux wordt op vrijdag 29 maart uitgezonden om 22.55u op Nederland 2

maandag 25 maart 2013

Het wordt niet zomaar Pasen - inleiding op de Stille Week

Na Palmpasen duurt het nog een weekje. En dan is het Pasen. Nog zeven nachtjes slapen. En dan is het zover. Niets om je zorgen over te maken. 'Morgen' zal het Pasen zijn.

En toch, dat wil nog niet zeggen dat het Pasen wordt voor mij. Dat ik er klaar voor ben. Dat ik het voel. Het gaat allemaal zo snel. En zeker met dit weer heb ik helemaal geen paasgevoel. En door de drukte ben ik ook niet echt aan de stilte in mijn hart toegekomen. Veel ruis, veel drukte, veel waan van de dag. Ik ben er een als zovelen. En ook voor jou wordt het Pasen. Ben je er klaar voor? Of komt het ook wat snel?

Maar ook als je stil kunt staan bij de tijd is het niet zomaar Pasen. Het zijn niet twee zondagen die elkaar opvolgen. Er gebeurt iets er tussenin. En zonder dat hebben die twee zondagen, Palmpasen en Pasen, geen verbinding. Palmpasen was het feest met een rouwrandje. Versierde kruisen. 'Heden Hosanna, morgen Kruisigt Hem.' Jezus wordt enthousiast binnengehaald maar zal in de loop van de week worden verraden, uitgeleverd, veroordeeld en gekruisigd. Ja, ik weet het, Hij staat op. Maar dat gebeurt niet zomaar. Natuurlijk wordt het 'gewoon' Pasen, maar als je echt de vreugde wilt voelen met Pasen, moet je ook gevoeld hebben wat er gebeurd is. Anders is er slechts een vlakke lijn van Palmpasen met zijn vreugde en Pasen met zijn vreugde. Dan leef je op een hoogvlakte. Juist de diepte die we met Jezus deze week doormaken, maakt het Paasfeest vreugdevoller en intenser. Ook omdat Jezus' diepte onze eigen diepte is: onze eigen gebrokenheid, onze eigen schuld, de breuken in ons leven, het verlies dat wij leden enz.

Er zijn talloze manieren bij die diepte stil te staan. Kerken bieden talloze vieringen en stiltemomenten. Maar er zijn ook talloze boekjes en tv programma's, films. Een open uitnodiging wil ik hier doen om eens stil te staan op een of meerdere momenten bij deze week. Bij de diepte van het verhaal, bij de diepte van het leven, bij de diepte van je hart. Hieronder staan wat suggesties.

Nieuw, voor het tweede jaar, is voor mij het vieren hier in Waalwijk van de paaswake. Want dat ontbrak nog in de lijn van Palmzondag naar Pasen. Een verbinding tussen Goede Vrijdag en Pasen. Jezus sterft, maar met Pasen is Hij er ineens weer. Niet dus. Stille Zaterdag is geen dag waarop niets gebeurt. Stille Zaterdag is een dag van waken bij wat de geloofsbelijdenis vertelt dat Jezus is 'nedergedaald ter helle'. Oude woorden, een oude geloofsvoorstelling misschien, maar dan toch: er is zoveel hels in de wereld. Daarmee is God aan het breken tijdens Stille Zaterdag. We waken, en dan breekt het Licht door in de duisternis: Hij is opgestaan! En als het dan Licht is op Paasmorgen, dan weten we vol vreugde: deze week is niet voor niets geweest. Het is niet bij de diepte, bij de dood gebleven. God heeft ons gezien, heeft ons gehoord, heeft onder ons geleefd. En Hij is gestorven én opgestaan. Het één kan niet zonder het ander. Diepte en hoogte komen samen en zo kan de Opstanding ons leven ook veranderen.

Ga je mee op weg? Op je eigen plaats, thuis of in je eigen kerk, of tijdens onderstaande momenten? Welkom! Een inspirerende bemoedigende en gezegende Stille Week gewenst!

Als bemoediging wil ik graag een uitspraak van Jezus meegeven die ik in het boekje dat hieronder genoemd staat tegenkwam en zo anders ineens binnenkwam: ook voor deze dagen geldt Jezus' uitspraak: 'Ik ben met jullie alle dagen.'

Maandag tot en met zaterdag: meditatieuur in de Antonsiuskerk, De Genestetstraat, Waalwijk, met Madeleine Schreurs-Fortanier en diaken Anton van Diessen, elk dag om 9.00u, naar aanleiding van het boekje 'Goede stille week. Voor elke dag een meditatie', ook aldaar te koop.
Van dit boekje verstuur ik elke dag de haiku op twitter (@ottogrevink) met hashtag #stillehaiku

Maandag: oecumenische vesper in de Antoniuskerk, De Genestetstraat, Waalwijk, met dhr. Hans Rigters en diaken Anton van Diessen, 19.00u

Woensdag: Paasviering van de Juliana van Stolbergschool; open voor gemeenteleden. 19.00u in de Ambrosiuskerk

Donderdag: eredienst waarin we het Laatste Avondmaal gedenken en de Maaltijd van de Heer vieren, Ambrosiuskerk, Ambrosiusweg 25, Waalwijk, 19.30u met ds. Otto Grevink

Donderdag: Live-uitzending van The Passion in Den Haag, 20.25u, Nederland 1. Het lijdensverhaal van Jezus vertolkt in moderne muziek door een keur van bekende Nederlandse artiesten.

Vrijdag: eredienst waarin we stilstaan bij het lijdensverhaal van Christus met muziek, stilte, kaarslicht en beelden, Ambrosiuskerk, Ambrosiusweg 25, Waalwijk, 19.30u met ds. Otto Grevink

Vrijdag: Film Des Hommes et des Dieux, 22.55u, Nederland 2

Zaterdag: paaswake waarin we waken bij het graf van Jezus, en stilstaan bij de zorg van God over Zijn Schepping en Zijn mensen, en het Licht zien doorbreken in de duisternis. We vieren de Maaltijd van de Heer, die Hij ons opdroeg om te doen 'om Hem te gedenken'. Ambrosiuskerk, Ambrosiusweg 25, Waalwijk, 21.00u met ds. Otto Grevink

Zondag: feestelijke paasmorgendienst waarin we de Opstanding van Jezus vieren: de dood heeft niet het laatste woord!  Ambrosiuskerk, Ambrosiusweg 25, Waalwijk, 10.00u met ds. Otto Grevink

Zondag: Pasen met de Zandtovenaar, 16.55u op Zapp (Nederland 3)

donderdag 21 maart 2013

En nou moet (het met) het Nieuwe Liedboek uit zijn!

Eind mei verschijnt het Nieuwe Liedboek. Dit liedboek is bedoeld om op termijn het Liedboek voor de kerken van 1973 en allerlei tussentijds verschenen bundels te vervangen. In de afgelopen veertig heeft de kerkmuziek nogal wat veranderingen doorgemaakt. We zijn modernere melodieën gaan zingen met modernere teksten, verschenen in verschillende bundeltjes van Zingend Geloven. Ook zijn we uit meer verschillende tradities gaan zingen. Waren er eerst de 'Rooms-katholieke' liederen, zoals die van Oosterhuis, later kwamen daar ook Taizé, Iona, Opwekking en diverse kinder- en tienerliederen bij. Ook bleken sommige 'klassiekers' als 'Welke een vriend is onze Jezus' of 'Vaste rots van mijn behoud' van meer eeuwigheidswaarde dan de samenstellers van het Liedboek voor de kerken hoopten in hun kerkmuzikale wijsheid. Bekend is dat in ieder geval de laatste terugkeert in het Nieuwe Liedboek.

Met dat het liedrepertoire zich verbreedt, is er dus ook meer keuze. En dat maakt het samenstellen van het Nieuwe Liedboek er niet makkelijker op. Vandaar dat het enigszins voorspelbaar is dat daar nu kritiek op komt. En ook dat Trouw daar als de kippen bij is. Want geen kerknieuws zonder tegenstellingen en conflicten.

Wat mij in het artikel stoort, is dat verschillende mensen die kritiek hebben op de samenstelling van het Nieuwe Liedboek of hem juist verdedigen, allemaal tipjes van de sluier oplichten van hoe de bundel is samengesteld. Want wij, ook predikanten, weten eigenlijk niets (het moderamen van onze landelijke kerk naar verluid na lang aandringen wel). Er is een proefbundeltje verschenen een paar jaar geleden, en ook nu circuleert er weer een proefbundeltje als promotiemateriaal, maar dat is enkel te krijgen als je naar een liedboekavond gaat, waar deze liederen gezongen worden. En wij moeten maar aannemen dat het bundeltje een voldoende representatief beeld geeft. En een antwoord op wat er nu eigenlijk in komt te staan hebben we al helemaal niet. Ook begrijp ik van studenten dat er weliswaar over het Nieuwe Liedboek wordt gesproken op de opleiding, maar dat de samenstellers onder een zwaar embargo staan om er tot het verschijnen van de bundel verder niets over te zeggen.

In de aanloop naar de Liedboekavond die wij hier organiseren op woensdag 15 mei 2013 in de Ambrosiuskerk hoor ik vaak het woord 'copyright' en 'rechten' als reden waarom ook de bestaande proefbundels niet zomaar verspreid kunnen worden, al krijgen we ze ook in PDF... Ik word daar een beetje moe van. Het geeft mij net als bij het achterhouden van de inhoudsopgave van de bundel het gevoel dat men de liederen nog even voor zichzelf wil houden. En dan snap ik alle commerciële belangen best, maar denken ze nou werkelijk dat ze er één bundel minder om verkopen? Bovendien: het zijn liederen ván de kerken. Wij zingen niet bij de gratie van betaalde auteursrechten, maar omdat liederen deel zijn uit gaan maken van onze geloofstraditie en onze geloofsbeleving.

Dus: nou moet het uit zijn! Als zelfs de commissieleden erover uit de school klappen en het Evangelisch Werkverband (binnen de Protestantse Kerk in Nederland!) officieel afstand neemt van het Liedboek, terwijl hun handtekening eronder blijkt te staan, dan kan de commissie niet langer meer de gemeente in onzekerheid laten. Dus voeg gewoon nog een PDF'je met auteursrechten erbij, waarin gewoon de samenstelling zichtbaar is, liefst met de herkomst ervan. En ja, dan gaan we net als bij Oranje, tellen welk aandeel de verschillende bundels erin hebben, maar dan weten we tenminste allemaal waarover we praten. Het zou een mooi paasgeschenk zijn!

Meer info over het Liedboek is te vinden op www.liedboek.nl

donderdag 14 maart 2013

Delen is het nieuwe hebben - preek Biddag voor Gewas en Arbeid 13 maart 2013

Tekst: 2 Kronieken 1:7-13 en Lucas 11: 1-13


Mooi verhaal van Salomo. De schrijver van Kronieken is een Salomo fan. Anders dan de schrijver van de Koningenboeken is Salomo voor hem een gedroomde koning, een priesterkoning met messiaanse trekken. En zo vraagt Salomo aan God, die voor hem verschijnt, om wijsheid en inzicht, om het volk te leiden. De schrijver van de koningenboeken is minder euforisch over Salomo. Voor hem ligt de oorzaak van de verdeeldheid en het uiteenvallen van het koninkrijk in het koningschap van Salomo zelf. Veel te uitbundig en bovendien helemaal niet zo vroom. Het is maar hoe je de geschiedenis evalueert vanuit je geloof. Voor de Kroniekenschrijver was het koningschap van Salomo het hoogtepunt. De wijsheid en inzicht die daarin Salomo van God vraagt is niet eens alleen bedoeld om het volk te leiden, zoals er nu enkel vertaald staat, maar om het te richten, Gods weg te wijzen.

In deze dagen, waarin we uitkijken naar een nieuwe koning, die bij de gratie Gods heet te regeren, is dat wat je hem toewenst, wijsheid en inzicht. Eigenlijk het enige dat een koning echt nodig heeft. Die rest eromheen komt er wel bij. Maar daar vertrouwt niet iedere koning op. Er is een verhaal in de Griekse mythologie van koning Midas die in plaats van wijsheid vraagt dat alles wat hij aanraakt in goud verandert. Dat lijkt even leuk, tot ook zijn eten en zijn kind in goud verandert als hij het aanraakt. Daarop geeft hij de macht dat alles wat hij aanraakt in goud verandert terug door het weg te wassen in de rivier.

Wat wensen we ons in ons werk toe? Wijsheid en inzicht? Dat klinkt mooi, maar wat zou het dan concreet betekenen? Ik noem dat vandaag bezieling. Wanneer je kunt werken vanuit je ziel, vanuit hoe God jou gemaakt heeft en waar je voor geschapen bent, dan maakt wat je doet deel uit van wie je bent. En dan ben je niet zomaar een iemand geld probeert te verdienen, maar doe je waar je goed in bent en waar je je goed bij voelt, en waarin je als naar het beeld van God geschapen mens kunt groeien. Daarmee krijgt het werk kwaliteit en krijg je er veel voor terug. Voldoening en inkomen.

Nu klinkt dat erg mooi, bezieling in je werk, maar de realiteit voor veel mensen is dat ze allang blij zijn als ze werk hebben, en zich in ieder geval een inkomen wensen. Behalve de toenemende werkeloosheid zit voor veel mensen de onzekerheid in het verlies aan zekerheid van werk. Op allerlei manieren is het werk flexibeler geworden. Nederland loopt samen met Portugal, Spanje en Polen voorop in Europa in het aandeel werknemers met tijdelijk werk. Daaronder vallen ook de vele zelfstandigen zonder personeel waar werkgevers steeds meer gebruik van maken. Voor veel mensen betekent dat dus dat ze niet meer zeker zijn van een inkomen. En als dat zo is, dat je al blij bent als je werk hebt en moet aanpakken wat je aanpakken kan voor tenminste wat inkomen, waar haal je dan je bezieling vandaan?

In een tijdschrift over dit thema van het Arbeidspastoraat staan een paar concrete verhalen. Zoals van Ingrid. Zij werkt in deeltijd als postsorteerder. Ze heeft een nulurencontract en is daarmee afhankelijk voor haar inkomen van de hoeveelheid werk. Als ze anderhalf jaar werkt moet ze er drie maanden uit, want anders zou ze een ander contract moeten krijgen. Ze heeft mbo detailhandel gedaan, maar de winkel waarin ze werkte moest zijn deuren sluiten. Bezieling in het werk dat ze nu doet vindt ze niet. Wel in het dovenpastoraat waarin de als vrijwilliger tolk is. ‘Daar’, zegt ze, ‘kan ik mijn bezieling in leggen.’

Bauke is kerkmusicus en werkt voor 30% in loondienst bij parochiebesturen; daarnaast is hij voor de overige 70% zelfstandige zonder personeel (zzp’er). Hij heeft weinig zekerheden voor werk en is afhankelijk van opdrachten. Het werk is heel onregelmatig en is daardoor steeds aanwezig in het leven van Bauke en zijn vrouw Karin. Karin heeft een vaste kantoorbaan en dat is een onmisbare basis voor Bauke om zijn passie uit te kunnen voeren. Beiden ervaren ze dat Karins werk ruimte maakt voor de passie van Bauke, zowel voor de flexibiliteit van zijn werk als voor de bezieling waarmee hij dat doet.

Ook voor grafisch ontwerper Arjen geldt dat de zekerheid in zijn leven als zzp’er komt van  de vaste baan van zijn partner en dat de bezieling afhangt van de opdrachten.

Claudia ervaart als postbezorgster en schoonmaakster dat het fijn is dat ze haar betaalde werk zelf kan plannen, ook vanwege de kinderen. Zeker als haar man werk heeft. Maar nu zit hij thuis. Ze maken zich zorgen; Claudia’s loon en de WW bieden onvoldoende basis om van te leven, zeker met de plannen die voor de WW in het verschiet liggen. Claudia’s hart ligt eigenlijk bij het vrijwilligerswerk.

Het is ons niet altijd gegeven datgene als betaald werk te kunnen doen waar wij bezield voor zijn. In eerste instantie moet er toch brood op de plank. Toch is het belangrijk om die bezieling te zoeken. Als het niet is in het betaalde werk, dan wel in wat je erom heen doet, als ouder, als vrijwillliger, als grootouder en noem maar op. Alleen werken voor het geld zorgt dat je verliest waar het om gaat. Net als koning Midas. De wijsheid en inzicht die koning Salomo vraagt is niet minder dan een verbondenheid met God. Vrouwe Wijsheid is in het Oude Testament een beeld van God die mensen bijstaat en inzicht geeft in wat God met het leven bedoelt. In die wijsheid gaat het ook om de diepere band met de schepping, waar Gods Wijsheid bij betrokken was. Je maakt met je leven deel uit van een groter geheel. Van de schepping, die met Gods Geest van wijsheid is doordrongen. Die mensen inspireert, enthousiast maakt, gaven geeft van dingen waar ze goed in zijn. En zo is ieder mens bijzonder; wij allemaal hebben iets waarmee we het verschil kunnen maken, als we dat doen, waartoe we in onze ziel aangesproken worden. Daarom is het zo mooi als je van je hobby je werk kunt maken, en het toch als een hobby blijft voelen. Of, als je dat niet in werk is gegeven, dat je op andere plekken, in vrijwilligerswerk of thuis, van waarde kan zijn voor mensen en de wereld. Dat hoeven niet altijd grote dingen te zijn, als het je maar bezielt, raakt in de kern van je bestaan.

Je maakt met je leven deel uit van een groter geheel, van de schepping die door Gods Geest van Wijsheid is gemaakt. En je kunt alleen maar van een groter geheel deel uitmaken als je deelt. In alle moeilijkheden op de arbeidsmarkt en met de toenemende flexibilisering ervan is dat wel een van de ontdekkingen. Beeldend kunstenaar Daan Roosegaarde zei in het tv-programma ‘De wereld draait door’: ‘Het oude systeem crasht, qua economie en energie. Een nieuw systeem moet nog worden ontwikkeld. We moeten op een andere manier gaan nadenken: met minder meer doen. Delen is het nieuwe hebben...’

Delen is het nieuwe hebben. Dat is ook iets wat die mensen ontdekken die zelf de boer opmoeten om hun opdrachten en daarmee hun inkomen binnen te krijgen. Zo heeft Adrianne een eigen bedrijf als supervisor en trainster. Na een ongeluk is ze voor een langere periode thuis komen te zitten. Ze ontdekte dat ze haar werk toch kon voortzetten, maar dan online, via het internet. Ze ontdekte dat het werk dan helemaal niet zo anders is. Ze kon contact blijven maken met mensen, dat zo belangrijk was voor haar werk. In haar werk vindt de het een uitdaging om mensen in hun kracht te zetten en mensen opnieuw plezier te laten ontdekken in hun werk. Ze komt vaak bij Seats2meet, een ontmoetingsplek voor jong en oud, waarin mensen met allerlei verschillende functies contacten met elkaar leggen en kennis delen. Deze plek wordt een plek van inspiratie en bezieling doordat de mensen zelf bereid zijn om hun kennis te delen. ‘Dat’, zegt ze, ‘is een ander concept van werken: elkaar niet beconcurreren en tegen elkaar opboksen, maar verbindingen aangaan en delen. Dit concept biedt de mogelijkheid om overvloed te creëren met elkaar in een wereld van crisis. Dat is mijn drive.’

Ik zie Jezus zo bij Seats2meet zitten, met dat voorbeeld dat Hij in de Bijbeltekst aanhaalt. Een vriend van je heeft iets nodig dat jij te bieden hebt, en het is niet tijdens kantooruren laten we maar zeggen, en je weigert, want het is al laat en je hebt geen zin meer om te delen; je vriend zal laten blijken dat hij je nodig heeft, zodat je alsnog geeft. En als je werkelijk met elkaar deelt wat je te bieden hebt, datgene waar je goed in bent, dan ontstaat er een wereld waarin wie vraagt ontvangt en voor wie klopt zal worden opengedaan.

Delen is het nieuwe hebben. Daarmee kunnen we een overvloed creëren met elkaar in een wereld van crisis. Het doet denken aan het verhaal van de vijf broden en twee vissen. Wat uit het delen voort komt is groter dan datgene dat we in handen hebben. Wat wij te bieden hebben vermenigvuldigt zich door te delen. En het komt van God. Want als wij geven aan elkaar, ‘hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’

dinsdag 12 maart 2013

Geen vergoeding maar verzoening - preek 10 maart 2013

Tekst: 2Samuël 14: 1-24 en Lucas 15: 11-32

Wat doe je als je kind zich tegen je keert? Iedere ouder maakt in een verschillende intensiteit mee dat zijn kind tijdens de pubertijd zich gaat afzetten. Een eigen mening heeft, opstandig wordt, zijn eigen weg forceert. En vaak willen ze juist helemaal niets, en is wat vroeg leuk en lief was, nu stom, want ‘ik ben geen kind meer!’ Hoewel ouders dit tot wanhoop kan drijven in een eengezinswoning, die ‘hotel mama’ is gaan heten; vaak komt er na een aantal jaren een balans tussen volwassenheid en kind zijn, en krijg je er nieuwe volwassen kinderen voor terug. Een hele overgang, en niet zonder weemoed, en het gezin breidt zich langzaam maar zeker uit, maar je blijft in ieder geval bij elkaar, in een nieuwe verhouding.

Maar wat als dat niet zo is? Behalve door scheidingen van ouders vallen ook gezinnen uiteen doordat kinderen zich tegen hun ouders keren, of andersom. Vanwege wederzijds onbegrip, of omdat er iets gebeurd is. Soms is het eigenlijk te knullig voor woorden wat er gebeurde, maar heeft het klimmen der jaren, of talloze andere kleine akkefietjes, de kloof onoverbrugbaar gemaakt. En zie die dan nog maar eens te overbruggen. Verdriet, dat dan heel veel overeenkomsten heeft met rouw, om een kind dat niet meer in je buurt is, maakt je lamgeslagen en ontneemt je alle moed om elkaar te naderen. Of het is koppigheid, maar vol woede en onbegrip, die je opsluit in het verdedigingswerk van je eigen gelijk, om de pijn niet te hoeven voelen.

En dan is er die vader in dat verhaal van Jezus, en lijkt het allemaal zo simpel. Maar het is niet voor niets een beeld van God. En die zoon maakt het bont. Hij eist zijn erfdeel op. Dat betekent eigenlijk zoveel als dat hij zijn vader dood wenst… Want hij wil zijn erfenis verzilveren. Hoe erg kun je je vader vernederen? En hoe erg worden ouders vernederd die telkens moeten opdraaien voor de weg die hun kinderen gaan, of die zich te zeer vader en moeder voelen om hun kind in zijn eigen sop gaar te laten koken?

Vader David bakt er niets van. En ik zeg expres ‘vader’ David en niet Koning David. Hoewel het een niet los van het ander staat. In de dynastie, de erfopvolging, die er eigenlijk nog niet eens is, omdat David de eerste in lijn zal zijn, wordt een erfopvolging wel verondersteld en is Koning David natuurlijk wel de vader van de volgende koning. Maar welke zoon wordt koning? Zo goed en voorbeeldig als David Koning is, zo krachteloos, besluiteloos en weinig principieel is hij als vader. We hebben eerder al kunnen lezen hoe David de vrouw van Uria afpakte, en hem de dood in joeg toen ze zwanger bleek te zijn. Zo liet David zien dat hij niet vertrouwde op God voor de toekomst, maar de toekomst in eigen hand wilde nemen. Het kind dat daaruit geboren werd had daarom ook geen toekomst. Maar al gauw werd Batseba opnieuw zwanger en werd Salomo geboren. Met zijn bijnaam ‘Lieveling van de Heer’ en met onze kennis van hoe het verhaal verder gaat weten we hoe het verhaal verder gaat en dat Salomo de volgende koning zal worden. Maar op dat moment is daar nog geen sprake van. Sterker nog, op het huis van David, de familiebanden, rustte geen zegen meer. Wanneer iemand de verhoudingen verstoort kan hij niet verwachten dat de andere verhoudingen intact en vredig blijven. Met dat David zich Uria’s vrouw toeëigend en bezwangert, is de beer los in zijn gezin. De profeet Nathan voorspelt het: voortaan zullen moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen. David heeft de vrede in zijn huis verspeeld. Misschien is het daarom wel dat vader David zo slap handelt als zijn oudste zoon Amnon zijn halfzus Tamar neemt, onteert, en voor grof vuil langs de weg zet. Er staat weliswaar: ‘Toen koning David hoorde wat er gebeurd was, werd hij woedend’. Maar daar blijft het ook bij. Hij doet niets. Hij lijkt wel vader Jakob, die na de ontering van zijn dochter Dina door Sichem, eerder geneigd is het op een akkoordje te gooien dan op te komen voor zijn dochter en voor zijn gezin als geheel. Mooie pater familias, Jakob, maar ook David.

Wat gebeurde er daarna in de familie van David, en wat maakte David van held ineens tot anti-held? Met dat David niets doet, verdwijnt zijn dochter Tamar in de anonimiteit bij haar broer Absalom. Daarover vertelt het verhaal dat ze ‘van het leven afgesneden’ is. Dat gaat over meer dan dat ze nu niet meer goed in de huwelijksmarkt ligt, omdat ze onteerd is en dus geen kinderen zal krijgen en een gewoon leven kan leiden. Dat zij van het leven is afgesneden is de opmaat naar het vervolg, waarin de dood de overhand lijkt te hebben. Absalom zint op wraak en wil zijn broer Amnon vermoorden vanwege de verkrachting van hun zus. Eerwraak. David zou daar eigenlijk getuige van moeten zijn in het plan van Absalom, maar David acht dat onverstandig. Daarmee ontwijkt David de beladen familiebanden en de mogelijke dreiging die daarin schuilt. Maar ook ontwijkt David de bedreigingen van zijn koningschap. Dat het feest in Efraïm gehouden wordt, in het Noordelijk deel van het rijk, dat David ook maar als koning heeft opgelegd gekregen, is Absalom bezig een machtsbasis te ontwikkelen. De machtige en daadkrachtige koning David is in geen velden of wegen te bekennen; hij laat het gebeuren.

De dood van Amnon dompelt hem in rouw. De dood krijgt vat op zijn huis. En David doet niets, helemaal niets om het leven weer te zoeken. Zoals hij na de dood van zijn naamloze kind van hem en Batseba weer opstond en daarmee liet zien dat hij zijn toekomst weer in de handen van God legde; zo blijft David hier hangen bij de dood. Over en uit, klaar. Leven wordt overleven. En dan regeren rouw, zelfbeklag, angst, woede, en uiteindelijk de dood. Na een periode van drie jaar rouw vat David het plan op om Absalom te doden. Eerst was er eerwraak; nu is er bloedwraak op handen. De dood in het kwadraat. En elke moord zal het erger maken. Want elke dode zal weer een dode vragen, en weer, en weer, en weer. Als Jezus zegt: heb uw vijanden lief en: als iemand je slaat, keer hem dan je andere wang toe; dan gaat het niet eens zozeer om pacifisme, vredelievendheid en wapenloosheid, maar om het doorbreken van deze cirkel van bloedwraak. Van de voortdurende vergelding van iemands dood op de dader. En vervolgens weer op de dader daarvan, en daarvan, en daarvan.

Opperbevelhebber Joab grijpt in. Zijn overwegingen weten we niet. Maar dat het de opperbevelhebber van het leger is, en niet de profeet Nathan, doet vermoeden dat er toch ook een militair belang meespeelt. Je kunt Absalom maar beter dichtbij je houden, dan zie je tenminste wat hij doet. In plaats van dat hij ver weg in het Noorden vrij spel heeft in het uitbreiden van zijn machtsbasis. Maar het verhaal gaat dieper: de vrouw vraagt in haar verhaal om de rouw te doorbreken en haar enig overgebleven zoon te laten leven. Want, zegt ze: ‘Zo zullen ze het laatste kooltje dat mij rest uitdoven, en dan zal er op aarde niets meer zijn dat nog aan mijn man en zijn naam herinnert.’ Dit verwijst overigens vooruit naar de uiteindelijke dood van Absalom die de macht zal grijpen. Na zijn dood staat er: ‘Absalom had bij zijn leven voor zichzelf een gedenkteken opgericht in de Koningsvallei. Omdat hij, zoals hij zei, geen zoon had om zijn naam te doen voortleven, gaf hij de gedenksteen zijn eigen naam.’ Het gaat hier dus om toekomst, om leven. Om niet te blijven bij de rouw en de dood, en dus ook niet bij de schuld. Schuld blokkeert relaties. Wanneer gebeurtenissen blijven hangen tussen mensen verwijderen ze van elkaar. Om vervolgens schuld op schuld te stapelen. Want waar er twee kijven hebben er twee schuld. En ja, hier gaat het niet om zomaar iets, maar om dood. En bij de verloren zoon in het verhaal van Jezus gaat het om het dood wensen van de vader. Maar wat is het alternatief voor verzoening? Nog meer schuld. De vrouw die bij David komt geeft met haar verhaal als weduwe en moeder van twee zoons, waarvan er één is gestorven, geeft een heel helder beeld: als de andere zoon uit wraak gedood wordt, is het over en uit voor haar. David kan daar tegenover stellen dat hij nog meer zoons heeft. Het staat of valt niet met deze twee, en Salomo zal uiteindelijk koning worden. En wij zoeken ook wel alternatieve mensen om mee om te gaan als andere relaties stokken. Maar dit verhaal van de vrouw laat zien dat het wel een keer ophoudt. En dan blijf je alleen achter. Veel beter dan alternatieven te zoeken in andere mensen is om je te verzoenen, omdat het leven anders stokt. Je kunt niet leven in rouw en schuld. Daar is geen vergoeding en laat staan vergelding voor. Geen vergoeding, maar verzoening; dat is het motto van deze verhalen.

David komt aan die verzoening niet toe. Hij haalt Absalom terug maar ontvangt hem niet. Bij Absalom is aan de andere kant ook geen berouw. Een gewapende vrede, die uiteindelijk zal escaleren. Zowel berouw als verzoening is er wel bij de verloren zoon en zijn vader. Daar is er eerst berouw en dan verzoening, maar een noodzakelijke volgorde is dit niet. Het is niet: eerst berouw en dan verzoening. De wil om je te verzoenen met iemand kan berouw of een simpel sorry voortbrengen. In ieder geval blijf je zelf niet in een eeuwige cirkel van wrok zitten. Nog los van dat waar twee kijven er ongetwijfeld twee schuld hebben, al is het maar de schuld om je niet te willen verzoenen. We hoeven onszelf daarin niet staande te houden. In de armen van de Vader zijn ook wij niet verloren, maar opgenomen, teruggenomen, in het huis van de Vader.

Flexibel en bezield? Thema biddag 2013


In de afgelopen jaren is het aantal mensen dat een flexibele arbeidsrelatie heeft toegenomen (zie onder). Mensen werken steeds vaker op basis van een tijdelijk of flexibel contract voor een werkgever of opdrachtgever. In de afgelopen vijftien jaar is het aantal werknemers met een tijdelijk dienstverband verdrievoudigd! Werkgevers maken bovendien in toenemende mate gebruik van zzp'ers (zelfstandigen zonder personeel). De vraag naar traditionele flexibele arbeid (uitzendkrachten, oproep- en invalkrachten) is slechts licht gestegen. Nederland behoort in Europa tot de landen met een groot aandeel werknemers met tijdelijk werk.

Deze toegenomen flexibiliteit geeft kansen, maar ook onzekerheid. Werkonzekerheid betekent immers inkomensonzekerheid. Met daar bovenop de crisis betekent dat dat voor steeds meer mensen inkomen de voornaamste drijfveer kan moeten worden om te werken, ongeacht of het werk aansluit bij je passie en voldoening geeft, laat staan bezieling. Toch vinden mensen hierin hun weg, en zoeken ze bezieling. Door hun flexibele werk een vaste basis te geven in een andere (bij)baan, en juist in hun flexibele werk voor hun passie te gaan en in hun vaste deeltijdbaan voor inkomsten. Of ze hebben een partner met vast werk. Of ze zoeken hun bezieling buiten hun werk, in bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Ook zijn er mensen die juist in de snelheid en de voortdurende verandering in een flexibele baan helemaal hun ei kwijt kunnen, en de onzekerheid en risico's op de koop toenemen.

De vraag voor de biddagviering is hoe je in een veranderende arbeidsmarkt de balans kunt krijgen of bewaren tussen zekerheid, flexibiliteit en bezieling? In een aantal interviews in een themanummer over flexibiliteit, uitgegeven door Arbeidspastoraat DISK, geven een aantal mensen een inkijkje in hun leven en vertellen ze hoe zij dat doen. Hun verhalen vormen de inspiratie voor de overweging bij de bijbelteksten, waaronder 2 Kronieken 1:7-13, waarin Salomo voor zijn koningschap geen rijkdom vraagt, maar wijsheid, en daar vervolgens rijkdom bij krijgt. Uit het Evangelie klinkt Lucas 11:1-13, waarin het Onze Vader klinkt, en tevens een verhaal dat je modern zou kunnen samenvatten met 'delen is het nieuwe hebben'; de ontdekking van veel zzp'ers en andere flexibele werknemers. Dat alles is het onderwerp van de bidstond ter gelegenheid van de Biddag voor Gewas en Arbeid.

De bidstond wordt gehouden op woensdag 13 maart om 19.30u in de Kerk aan de Haven, Grotestraat 121, Waalwijk. Meer info: www.kerkaandehaven.nl/www.kerkinwaalwijk.nl 

Flexibiliteit in arbeidsrelaties

Een arbeidsrelatie tussen een werkgever en een werknemer kan 'flexibel' zijn in termen van uren en in termen van de aard van het werk. Meer specifiek kan een arbeidsrelatie, ten eerste, flexibel zijn in termen van contractduur, zoals bij tijdelijke contracten, uitzendcontracten en de 'inkoop' van arbeid door een opdracht te verstrekken aan een zzp'er. 
Ten tweede kan een contract flexibel zijn in termen van arbeidsomvang, zoals bij overwerk, deeltijdwerk, oproepcontracten, min-max contracten en jaarurencontracten. Deeltijdcontracten verschaffen de flexibiliteit om meer uur per week te werken dan is vastgelegd, waarbij kleinere deeltijdbanen meer flexibiliteit bieden dan grotere deeltijdbanen.
Ten derde kan een arbeidsrelatie flexibel zijn in termen van de tijdstippen waarop wordt gewerkt, zoals bij variabele werktijden, ploegendienst en weekendwerk. 
Tenslotte kunnen contracten flexibel zijn in termen van functieomschrijving. Als een functie ruim is omschreven, kan een werknemer voor het verrichten van verschillende taken worden ingezet. (Bron: 'Flexibel en bezield?' OndersteBoven, Arbeidspastoraat DISK, Amsterdam 2013)

dinsdag 5 maart 2013

Een nieuwe lente, een nieuw gebed? Eerste gedachten bij biddag 2013

Op woensdag 13 maart is het Biddag voor Gewas en Arbeid. Een oude protestantse traditie van het platteland, waar aan het begin van het nieuwe seizoen, voordat de boeren het land op gingen, werd gebeden voor de oogst en het werk. En zo werd er ook in november gedankt voor de oogst en het welslagen van het werk. Maar wat moeten we ermee in 2013? Waarom zouden we bidden voor gewas en arbeid? En waarom zou je daarvoor naar de kerk gaan?

Ik denk dat de vraag begint bij het moment van de biddag. Voor onze moderne beleving komt de biddag ineens op in onze kalender op een onverwacht moment: o ja, biddag. Er is voor ons geen natuurlijke band meer tussen ons werk en de datum van Biddag, zoals die er wel was voor de boeren. Voor hen was het een startsein, voor ons een onderbreking van het werk dat toch wel doorgaat, ook al vriest het. En 'seizoenen' kennen we ook niet echt, hooguit 'boekjaren' of 'schooljaren'.

En toch, helemaal los van de natuur staan we niet. Gisteren brak na een ijskoude februari maand eindelijk de zon weer eens goed door. Als het maar even kon hebben veel mensen even de eerste warme zonnestralen meegepakt tussen het werk door of op hun vrije dag. Op Facebook wemelde het van de berichten daarover.  'Even lekker met de hond wezen wandelen in de Duinen.' 'GENIETEN!' En een enkele man vraagt zich af wanneer het weer rokjesdag is. Ook voor wie in zijn werk niet aan de seizoenen is gebonden voelt die eerste zon, met de crocussen uit de nog vrieskoude grond en de blauwe hemel boven zich, als een nieuw begin. De 'voorjaarsschoonmaak' zal ook wel uit de tijd van de Biddag stammen, en velen doen er allang niet meer aan, maar toch hebben velen het gevoel dat we wel een nieuw begin maken. De eerste terrastafeltjes staan al weer buiten, hoe voorbarig misschien ook, maar het is een teken: de lente komt!

En ook al verandert dat misschien niet wezenlijk ons werk, toch is dat ook een tijd om nieuwe plannen te maken. Vooruit te kijken. Niet alleen maar met de gordijnen dicht en de verwarming hoog de zomervakantie boeken, maar weer naar buiten gaan, alleen, samen of met kinderen en kleinkinderen. En als die belastingformulieren ook nog de deur uit zijn dan hebben we echt weer even onze handen vrij en komen we, ondanks dat alles gewoon doorging, toch uit een soort collectieve winterslaap.

Komen we dan al iets dichter bij de Biddag voor gewas en arbeid? Waar zou je voor willen bidden als het om werk gaat en plannen die je hebt? Wat doet het eerste lenteweer met jou en krijg je daar nieuwe energie van? Waar ga jij die voor gebruiken? En wat betekent God daarin voor jou? Het is tenslotte een BIDdag... Later meer. Wees vrij om te reageren! Ik zoek inspiratie voor de dienst van 13 maart. Om eerlijk te zijn: de eerste waarin ikzelf voorga. Ik zoek de band tussen ons geloof, waarin werk wel degelijk ook een plek heeft, en deze specifieke viering midden in maart om daar biddend bij stil te staan. Ora et labora was het motto in oude kloosters; bid en werk... Maar hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Bid je voor je werk? Of wat zouden we kunnen bidden? Ik ben benieuwd naar jouw ideeën!

De dienst wordt gehouden op woensdag 13 maart 2013, 19.30u in de Kerk aan de Haven, Grotestraat 121, Waalwijk.

En vergeef ons onze schulden - preek 3 maart 2013



Nu de Veertigdagentijd al bijna op de helft is, vraag ik me af wat het eigenlijk betekent dat deze voorbereidingstijd op Pasen een bezinningstijd is. Waar bezinnen we ons op? Het is een tijd waarin we stilstaan bij dingen die wij belangrijk vinden. Zaken die niet altijd voldoende ruimte krijgen als we maar doorgaan en doorgaan. Dan leven we gauw bij de waan van de dag. Principes en die dingen waar we voor staan kunnen we gemakkelijk uit het oog verliezen als het dagelijks leven ons afleidt. Dan lijkt werk belangrijker dan thuis, de drukte van alledag urgenter dan die vriend of dat familielid die het moeilijk heeft. Dan is de energie die we nodig hebben om zo snel mogelijk van A naar B te komen, en de producten die we heel lekker vinden maar van heel ver weg getransporteerd moeten worden, belangrijker dan het milieu. Dan is ons eigenbelang belangrijker dan het algemeen belang. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Een periode van bezinning is goed om wat belangrijk is weer naar voren te halen, en om die belangrijke dingen weer op de agenda te zetten voor de toekomst. Waar ging het ons ook al weer om? Waar staan we ook al weer voor? En, wat was ook al weer de weg van God? Bezinning op wat belangrijk is kan ook een weg zijn om weer nieuwe energie te vinden, als je door de waan van de dag geleefd, uitgeput raakt en inspiratieloos. De waan van de dag is vluchtig, net zoals het genot van zoveel dingen die ons worden aangereikt. En daarom is het ook goed, als je dat past, om je een tijdje te onthouden van dingen die je afleiden. In eten, in drinken, in tv kijken, gamen, of andere dingen waar je normaal zo druk mee bent of die zo in het middelpunt van je leven staan. En dat alles om terug te keren naar de kern, en nieuwe energie op te doen voor de toekomst.

Dat is mooi; als dat de betekenis van de Veertigdagentijd als tijd van bezinnen kan zijn. Maar is er niet ook iets meer? Of: zijn er niet nog andere accenten te leggen? De teksten van vandaag leggen het accent op schuld. En schuld is iets waar we het een stuk lastiger mee hebben als dat ons aangezegd wordt. We kijken liever vooruit dan achterom. Want daar is toch niets meer aan te doen. En bovendien: we vinden het makkelijker om iets over een ander te zeggen dan onszelf recht in de spiegel aan te kijken. En een ander moet al helemaal niet aankomen met kritiek. Om elkaar te ontzien evalueren we graag niet in negatieve en positieve punten, maar in tips en tops. Een mooie positieve instelling, waar echter mogelijk de echt pijnlijke punten onbenoemd of verbloemd blijven. Want we geloven niet in schuld, en als we die wel zien, dan kijken we liever vooruit, voor de lieve vrede.

Dan zitten we vandaag wat in onze maag met de lezingen van vandaag, waarin gesproken wordt over schuld en de gevolgen daarvan. Want die zijn nogal drastisch. David verliest een kind. En de mensen die bij Jezus komen maken het nog bonter. Dat wat mensen ondergaan aan rampspoed is hun eigen schuld, blijken ze te zeggen als we goed naar Jezus luisteren. En we hebben allemaal wel een beeld van die mensen. Van grote rampen is in het verleden, maar ook nu nog, vaak gezegd dat het de schuld was van de mensen die het overkwam. En sommigen of velen van u hebben ook wel eens gehoord van een dominee die dat meisje dat verongelukte of die man die vroeg stierf eerder de hel dan de hemel in preekte. Is wat ons overkomt onze schuld? We geloven er niet in. En toch, toch zie je op kleine schaal het ons ook wel eens doen. Als iemand griep krijgt, heeft hij natuurlijk zijn jas niet dichtgedaan toen hij met die kou naar buiten ging. Maar ook erger: een hartaanval ligt een te hard werken, en kanker aan teveel roken of teveel drinken enz. enz. Ja, het klinkt hard als ik dat zo zeg, maar het zijn mijn woorden niet; ik hoor het om me heen mensen bijna tussen neus en lippen door zeggen. Wie pijn heeft, heeft vast iets verkeerds gedaan, en dan misschien niet in de zondige sfeer, maar dan toch in ieder geval zichzelf veronachtzaamd. En toch is dat ook begrijpelijk. Want kunnen we leven met het idee dat wat ons overkomt ons zomaar overkomt. En zoeken we dan niet liever een reden? Die we overigens makkelijker bij iemand anders dan bij onszelf vinden. En slaat het ons niet terneer als we geen antwoord krijgen op de vraag waarom ons iets overkomt? Waarom is die vraag zo belangrijk? Waarom zou God dat ons aandoen, of zouden wijzelf daar schuldig aan zijn?

Wat is de positie van Jezus hierin? Voor Jezus bestaat er nadrukkelijk wel zoiets als schuld. Wij doen elkaar, God en onszelf tekort. De vraag is alleen: wat doet God met die schuld? Het antwoord van Jezus is eigenlijk zoveel als dat God liever niets doet met onze schuld. Jezus zegt vlak voor het verhaal van vandaag: ‘Waarom bepalen jullie niet uit jezelf wat juist is? Als je met je tegenstander op weg bent naar een hoge autoriteit, doe dan moeite om nog onderweg tot een vergelijk met hem te komen, anders sleept hij je voor de rechter, en de rechter zal je dan uitleveren aan de gerechtsdienaar, en die zal je in de gevangenis gooien. Ik zeg je, dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.’ Kun je in dit concrete voorbeeld de rechter de schuld geven dat je in de gevangenis komt? Me dunkt van niet. En het is net zo’n onzin, zegt Jezus vervolgens, om de slachtoffers de schuld te geven van een slachtpartij in de tempel, die de Romeinen kennelijk hebben uitgevoerd. En net zo is het onzin om te zeggen dat diegenen die onder die omgevallen toren terechtkwamen in Jeruzalem, hun verdiende loon kregen. ‘Zeker niet’, zegt Jezus. Maar, en dan wordt het moeilijker: ‘als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’ Wacht even. Is het dan toch zo dat als wij niet tot inkeer komen, ons verdiende loon krijgen? Dreigt Jezus namens God nu toch met rampspoed die onze eigen schuld is? Nee. Dan moet je goed lezen. God heeft niet de hand in de rampspoed. Hij wijst ons wel de weg om er mogelijk aan te ontkomen. En dat is de weg van inkeer. God kan niet verhelpen dat gedane zaken geen keer hebben en dat het recht zijn loop moet hebben. Of dat dingen nu eenmaal gebeuren die het gevolg zijn van ons schuldig handelen. Hij kan ons wel helpen een nieuw begin te maken. En elk oordeel van God is er niet op gericht de mensheid te verwerpen, maar om ons een nieuwe startpositie te geven. Wij zijn het oordeel van God als heel moeilijk gaan ervaren, als iets dat niet bij een liefdevolle God zou passen. Maar dan begrijp je het oordeel verkeerd. Een oordeel is geen straf die God ons oplegt. De consequenties moeten wijzelf dragen, maar God richt ons op de toekomst. Gods oordeel is genade, als iemand die het niet bedoeld is om gelijk te krijgen of zijn gelijk te halen, maar om jou weer op de toekomst te richten, omdat de weg die je nu gaat doodloopt. Gods oordeel is genade en schept ruimte om opnieuw te beginnen. En als drie jaar krijgt de vijgenboom in het verhaal de kans. Maar al driejaar parasiteert hij op de vruchtbare grond; wel de lusten, niet de lasten, en geen vruchten. Moeten we dan God aanspreken over Zijn oordeel om hem om te hekken; een oordeel, waarin Hij slechts wijst op de consequenties, namelijk dat het leven van de vijgenboom doodloopt?

En David, die zijn kind verliest. Welke God staat toe dat dat gebeurt, of heeft er zelfs de hand in? Ja, het staat er: ‘De Heer trof het kind dat de vrouw van Uria David gebaard had met een dodelijke ziekte.’ En David bidt tot God voor de jongen, maar het helpt niet. Het kind sterft. Maar wat vertelt het verhaal eigenlijk? Het valt me op dat in die zin zowel het kind als de vrouw van Uria naamloos blijven. Van de vrouw van Uria weten we de naam: Batseba, maar het kind sterft naamloos. Voor ons voelt dat wreed, want wat is er erger dan naamloos te sterven? Mag het kind niet eens een naam hebben? Maar dat is niet wat de Bijbel bedoelt te zeggen. Juist het ontbreken van die namen laat zien dat het om degene gaat die wel een naam heeft, namelijk David. En die staat niet echt in een benijdenswaardige positie. Hij is de schuldige. En niemand anders. En dat dat kind sterft is een gevolg van zijn handelen. Kon God dat niet voorkomen? Nee. Waarom niet? Omdat daarmee de lijn van David naar Jezus doorbroken zou zijn. Want dat is een lijn die door God is voorzien, en door God is ingesteld. En Koning Davids houding moet dan zijn het initiatief dan ook aan God te laten. De toekomst die God voorspelt is een toekomst die David moet verwachten. En niet een toekomst die hij moet nemen. En dat is wat David wel doet. Hij neemt Batseba, het staat er letterlijk zo, en neemt daarmee de toekomst in handen. Hij gaat zijn eigen weg. Het is ook opvallend dat de naam van Batseba enkel genoemd wordt in het begin, als zij wordt voorgesteld aan David, maar dan ook in haar relatie tot haar vader en haar man. Daarna blijft zij anoniem de vrouw van Uria, totdat David weer met haar slaapt en Salomo verwekt. Ook dit is weer niet om te laten zien dat Batseba er niet toe doet, maar om te laten zien dat ze er buiten staat. Het gaat om David en wat híj gedaan heeft. En wat David gedaan heeft is de toekomst in eigen hand nemen. Dat de vrouw van Uria daarna ‘in verwachting’ heet te zijn is buitengewoon cynisch. Niks verwachting. David laat de toekomst niet van God afhangen, maar van hemzelf. En daar gaat het mis. En het kind is daarvan het kind van de rekening. Naamloos, en dat betekent dat we er ons ook niet teveel zorgen over moeten maken. Het kind bestaat niet. En het is David die moet leren voor zijn toekomst op God te vertrouwen.

En die omslag maakt hij. Tot verbazing van zijn dienaren staat David na de dood van het kind weer op, neemt een bad, doet andere kleren aan, richt zich in gebed tot God als dagelijkse routine en gaat eten. Daarvóór had hij zich nog alles ontzegd en tot God gebeden om de jongen. Wat hier gebeurt is in feite wat Jezus beschrijft. Het onheil dat de jongen overkomt, is niet aan hem te wijten, maar onze inkeer is nodig om ons niet hetzelfde te laten overkomen. David zei het daarvoor al: ‘Ik heb gezondigd tegen de Heer.’ Waarop Natan zei: ‘De Heer vergeeft u die zonde, u zult niet sterven.’ Waarom redt God dan toch niet dat kind? Omdat dat kind niet bestaan kan in de toekomst. Het zou alleen maar kunnen leven in een zondig verleden, waar al veel onderlinge haat en nijd in de familie van David uit voortkomt. En dus komt David tot inkeer. In zijn vasten en bidden komt hij weer tot de kern. Hij weet weer wat hem ervan afleidde de toekomst van God te verwachten. En daarom moet eerst, hoe wreed het ook klinkt en David dat ook niet wil; eerst moet dat kind niet meer bestaan, voordat hij verder kan als gezalfde Gods. En dus wordt het Goede Vrijdag in het verhaal en sterft het kind. Maar daarna staat David ook weer op, en blijft niet hangen in het verleden, maar laat de toekomst afhangen van God. Een toekomst, die uiteindelijk een kind geboren laat worden in Bethlehem en die zou lijden wat wij lijden, maar zo wel onze toekomst opende.

Laten we met elkaar de toekomst open houden door niet te blijven bij en in onze schuld, maar door te komen tot inkeer en de toekomst van God te laten komen.